Mijn blik op het examen maatschappijleer II GT
Nadat ik woensdag mijn kader klas heb nagekeken, was het vandaag de beurt aan GT. Ik heb 19 leerlingen en ben niet heel tevreden over de resultaten tot nu toe. Ik hoop dat de N-term gunstig uit gaat vallen. Dit is mijn blik op het examen, voel je vrij om erop te reageren, zo kunnen we van elkaar leren.
#1. Vraag 4: Wat voor gevoelens mogen?
Aan het begin van het examen zetten ze de leerlingen direct aan het denken. Immaterieel koppelen leerlingen gemakkelijk aan “voelen”, deze was al gegeven en mocht niet genoemd worden. Zaken als trauma’s, angsten vallen wat mij betreft dus af. Maar het blijft discutabel omdat ook het beoordelingsmodel spreekt over boos en verontwaardiging en beperking van bewegingsvrijheid. Komt dat ook niet doordat je je onveilig voelt?
#2. Vraag 6: Goed lezen!
De eerste goed lezen vraag. Mij viel het woord geapplaudisseerd op en dacht gelijk aan vonnis. Pas nadat ik de laatste zin nog eens goed had gelezen dacht ik, oh wacht, het is natuurlijk het requisitoir.
#3. Vraag 7: Fout!
Een randje in de syllabus, maar goed, dat mag. Moet je wel kijken wat er dan in de syllabus staat. Namelijk dat er niet gesproken wordt over een gevangenis, maar over een tuchtschool en daarnaast kan er ook sprake zijn van een 1 jaar voor jeugdigen tot 16 jaar.
zo kunnen jeugdigen in geval van een misdrijf geen gevangenisstraf krijgen, maar wel in een tuchtschool worden geplaatst. (Kinderen tot zestien jaar kunnen maximaal een jaar krijgen en jongeren vanaf zestien maximaal twee jaar.)
Wat mij betreft twee duidelijke fouten in het correctiemodel. Overigens gaan veel leerlingen mee in de celstraf, tot maximaal 1 jaar en 2 jaar, dus zowel de celstraffen als de tuchtschool heb ik goedgekeurd.
#4. Vraag 9: Selectieve opsporing
Het antwoord ‘B’: “Selectieve opsporing beïnvloedt de cijfers”, vat ik “selectieve opsporing” als een begrip, de syllabus spreekt niet over “selectieve opsporing” enkel in een bijzin over “selectieve optreden”. Veel leerlingen gaan bij mij voor vraag D, vermoedelijk redeneren ze te ver door.
#5. Vraag 10: Vrijwel iedereen heeft ‘m fout!
Terwijl ik deze niet direct als moeilijk bestempel halen maar weinig leerlingen de volledige punten. Zouden de zinnen te moeilijk geformuleerd zijn of vraagt dit een bepaald oorzaak-gevolg-denken die mijn leerlingen ontbreekt?
#6. Vraag 22: De huisarts
Euh, wat is dit nou voor iets? “Een huisarts is een voorbeeld van een ambtenaar.” Ten eerste mis ik in de syllabus een lijst met welke beroepen onder de functie van ambtenaar vallen en ten tweede moest ik er zelf even goed over nadenken.
#7. Vraag 23: Niveaus of bestuurslagen?
Misschien een beetje flauw, maar spreken we niet over bestuurslagen in plaats van niveaus?
#8. Vraag 27: Vrijheid én gelijkwaardigheid?
Ik vond het zelf jammer dat er naast vrijheden ook over gelijkwaardigheid gesproken wordt. Omdat gelijkwaardigheid een kernbegrip is bij de sociaal democratie is het wat verwarrend.
#9. Vraag 33: Kernvisie?
Zijn we bij het examen van natuurscheikunde beland? “Kernvisie”. Het zegt mijn leerlingen niets hoor.
#10. Vraag 34: Maatschappelijke groeperingen
Mijn leerlingen kozen massaal voor 1 en 3… hoezo?
#11. Vraag 36: Een waarde
Een waarde is één woord collega’s. Just saying. En “geld” is geen waarde.
#12. Vraag 39: Ja, minister Asscher was lid van een oppositiepartij
“Ja, Asscher was lid van een oppositiepartij, want uit tekst 2 blijkt dat hij minister is.” NEEE! Hoe vaak hebben we het hier wel niet over gehad in de klas.
#13. Vraag 40: Discussie!
Het beoordelingsmodel laat hier wel wat ruimte open voor discussie. Je kunt namelijk voor de argumentatie los ook een punt toekennen. Dus welke kenmerken sta je toe, wat doe je wanneer de argumentatie wel overeenkomt met het beoordelingsmodel?
#14. Vraag 44: Waarop het antwoord in tekst 6 staat.
“Waarop het antwoord in tekst 6 staat”: Kortom daar gaan alle enigszins in de buurt komende goede antwoorden.
#15. Vraag 45: Als werkgever
Stom dat in het beoordelingsmodel “als werkgever” wel vetgedrukt staat en in het examen niet. Heel veel leerlingen vergeten dus het belang als werkgever te benoemen.
De conclusie?
Mweh. Niet heel enthousiast. Vorig jaar vond ik hem wel moeilijker, dit jaar had ik liever wat meer de kern van de hoofdstukken criminaliteit en politiek, dan dat nu de randen ervan worden opgezocht (Jeugdstrafrecht, ambtenaren, jurisprudentie, soorten misdrijven, nationale ombudsman). De analyse was goed te maken, alleen het onderwerp past niet echt bij de doelgroep (al reageerde mijn leerlingen er zelf wel positief over). In het algemeen was er dus weer genoeg te zeuren en het examen blijft een toets begrijpend lezen. Overigens dit keer vlot na te kijken, dat dan weer wel.
Help elkaar! Voel je vrij om jouw inzichten te delen in de reacties:
Over Stef van der Linden
Stef begon in 2017 met Methode M: de lesmethode voor maatschappijleer, maatschappijkunde en burgerschap. Tot schooljaar 2021-2022 stond hij 11 jaar zelf voor de klas op het vmbo.
wat fijn dat jij dit commentaar geeft op het examen, het forum maatschappijleer is al jaren “dood”. Als je geen collega’s hebt waarmee je kunt sparren is jouw commentaar een erg prettig alternatief.
Vraag 4 vond ik vergezocht voor mijn leerlingen, dat heeft ook bijna niemand goed.
Verder vond ik het examen beter te doen dan vorig jaar, op enkele vragen na. Criminaliteit was lastiger dan politiek. En weinig massamedia deze keer.
Over vraag 4: wij hebben, na overleg in de sectie, trauma toch goed gerekend. Dit omdat trauma meer omvat dan angst. Ook hebben we goedgerekend: dat mensen bij de NOS niet meer naar hun werk durven, omdat dit beperking van de bewegingsvrijheid impliceert. Twee leerlingen hadden als antwoord: televisiekijkers misten het journaal. Heel leuk.
Vraag 34 had ik zelf ook fout (1 en 3) en bijna al onze 70 leerlingen ook!
Algemeen: ik zou het zeer op prijs stellen als de examenmakers iets meer afgesteld zouden zijn op het taalniveau van vmbo-leerlingen.
Bij vraag 4 heb ik normvervaging en eigen richting goed gerekend omdat ze in de vraag spreken van immateriële gevolgen ipv schade. Had er schade gestaan dan had ik dit niet goed gerekend omdat ik vind dat dit iets is waar je persoonlijk last van moet hebben. Maar omdat ze over gevolgen spreken kun je stellen dat voor eigen rechter spelen of denken dat iemand bedreigen op nationale televisie normaal is omdat je het op het acht uur journaal hebt gezien, gevolgen zijn die niet zijn uit te drukken in geld.
Bij vraag 7 heb ik een aantal leerlingen die als antwoord geven dat je bij het jeugdstrafrecht voor een kinderrechter verschijnt. Dit staat ook in de syllabus (p.20) dus heb ik goed gerekend.
Wat betreft vraag 4: rare vraag; vrijwel niemand had deze vraag goed. Trauma wel fout gerekend, omdat dit de overtreffende trap van angst is (en dus nog steeds angst is).
@Linda vraag 7: maar in de tekst staat volgens mij niet dat de personen voor een normale rechter / niet voor een kinderrechter verschijnen, dus dan zou het antwoord van leerlingen niet kloppen. Hier wel over gehad binnen de vakgroep.
Wat betreft vraag 34: ook al mijn leerlingen hadden antwoord 1 en 3. Hier gaat dus duidelijk wat mis.
Hallo, super om dit “forum” te vinden. Vraagje over de waarden bij 36. Helemaal eens dat dit 1 woord moet zijn en dat wat je belangrijk vindt (en niet je telefoon :-). Nu heb ik net 2e correctie binnen en collega doet dit bij 36 consequent niet en rekent elke zin goed. Nu zoek ik naar argument / vb in de syllabus als onderbouwing. Maar is er dus niet te vinden in syllabus. Vraag: Hoe zou je dit aanpakken?
Oeh, het staat nergens vermeld omdat het denk ik een vanzelfsprekendheid is. Maar ieder sociologieboek spreekt over waarde als een woord.
Je kunt evt. eens in de Facebookgroep gooien: https://m.facebook.com/stef.vd.linden?ref=bookmarks#!/groups/1864129403912769